In 2015 schreef ik een blog over de zogenaamde Bremer kabeljauw. Het is een recept dat komt uit mijn oude (1987) receptenbundel ‘Alles over koken’ van Lekturama. Mijn conclusie was dat er geen verband kon zijn tussen Kabeljauw en Bremen. Tot zover mijn oude theorie want het klopt niet. Slechte research om het zo maar te zeggen. Ook het recept kon wel een update gebruiken. Zo verving ik de moten door filet en liet ik het pocheren van de vis achterwege. Filet mag zo de oven in.

Hoewel Bremen en Bremerhaven zo’n 60 km uit elkaar liggen vormen ze samen de deelstaat Vrije Hanzestad Bremen. Beide steden worden verder omringd door de veel grotere deelstaat Nedersaksen. De steden worden met elkaar verbonden door de Wezer, waardoor er ook in Bremen een redelijke industriehaven is. De Wezer mondt bij Bremerhaven uit in het Duitse gedeelte van de Waddenzee. Ook daar is een behoorlijke industriehaven, voornamelijk gericht op de aanvoer van vis. Het gaat enkel om de aanvoer, want Duitsland raakte door allerlei internationale verdragen bijna al haar Visserijrechten kwijt.

Wat er ook is, is Platz im Fischereihafen. Een groot marktplein tussen meerdere historische gebouwen in. De ene doet dienst als een soort maritieme avonturenwereld over hoe de visserij in het verleden werkte, de ander is een congres- en concertruimte. Een ander groot gedeelte is volledig ingevuld met vele horecazaken, waar uiteraard ook veel visgerechten geserveerd worden. In de haven ligt ook nog een museumboot.  Een kijkje op het plein vind je hier. Ik ben er overigens nooit geweest. Of het een bezoekje waard is laat ik dus in het midden. Wanneer je in de buurt bent lijkt het me heel leuk. Zeker wanneer je gebruik kan maken van één van de vele terrasjes. Misschien tijdens een lang weekend gecombineerd met Hanzestad Bremen, of op doorreis naar Scandinavië.

Bremer Kabeljauw

Ingrediënten
4 kabeljauwfilets (ongeveer 150 gr);
sap van een halve citroen;
1 visbouillontablet;
1 gesnipperde ui;
1 laurierblad;
60 gram boter;
witte peper (uit de molen);
4 el dijonmosterd;
1 eierdooier;
zout;
2 el maïzena;
6 el slagroom;
2 el gehakte peterselie.

Bereiding
Verwarm de oven voor op 200 graden Celsius.
Breng 6 dl water aan de kook. Voeg de bouillontablet, de ui, het laurierblad en het citroensap toe. Laat de bouillon in een gesloten pan zacht doorkoken.

Smelt ondertussen de rest van de boter in een steelpan. Neem deze van de warmtebron en roer de helft van de mosterd erdoor. Klop de eierdooier door het mengsel en voeg hier peper en zout aan toe.

Bestrijk een ovenschaal met boter. Bestrooi de visfilets met wat peper en leg ze met de beboterde zijde in de ovenschaal. Verdeel het mosterdmengsel over de vier filets en zet dit 20-25 minuten in de oven

Zeef in de tussentijd de bouillon. Breng deze opnieuw aan de kook. Maak de maïzena aan met 4 eetlepels koud water. Giet onder voortdurend roeren de aangemaakte maïzena bij de bouillon. Blijf roeren tot een gladde gebonden saus ontstaat. Neem de pan van de warmtebron. Roer de room en de rest van de mosterd door de saus. Voeg ook de gehakte peterselie toe. Breng de saus op smaak af met peper en zout.

Haal de visschotel uit de oven en garneer deze met plukjes peterselie en een schijfje citroen.
Serveer met noedels, rijst of aardappelpuree en in witte wijn gestoofde prei.