
Niet alles gaat altijd goed op vakantie. Hoe mooi het weer ook is en hoe prachtig de omgeving ook, soms gebeurt er iets waar je niet op zit te wachten. Ons overkwam het bijvoorbeeld in de Ardèche. Regelmatig denk ik er nog aan terug en ik heb het idee dat ik er steeds meer last van krijg.
We besloten een wandeling te maken uit de reisgids die we bij ons hadden. Gelet op de handicap van onze zoon kozen we er één die niet als al te moeilijk en zwaar beschreven stond en vol goede moed begonnen we dan ook aan onze wandeling. Het eerste stuk was behoorlijk steil en soms niet echt een pad. Vooral rotsachtig gebied met veel los gesteente, maar ook weer niet zo hoog en moeilijk dat we het niet aandurfden. Éénmaal wat hoger op de berg veranderde de route in een mooi bospad waar het heerlijk lopen was. Die bossen waren bovendien aangenaam omdat het best warm was. Zeker pal in de zon. Na een half uurtje kwamen we andere wandelaars, eveneens Nederlanders, tegen. We begroeten ze hartelijk en zij merkten op dat het verderop toch best wel zwaar was geweest. Wij gaven aan dat ook voor ons het eerste stuk best zwaar was en dat zouden zij dus nog krijgen. Wij gingen er gemakshalve van uit dat zij ongeveer hetzelfde meegemaakt moesten hebben dan wij.
Naarmate we hoger kwamen veranderde het bos weer langzaam in rotsen. Dat ging bijna ongemerkt. Soms moest er weer wat geklauterd worden. Allemaal geen probleem. Dat het pad steeds smaller werd merkten we ook niet echt, net zo min als dat aan onze rechterzijde de afgrond steeds dichter bij kwam. Het resultaat was wel dat we nog eens vijf minuten later op een smal pad stonden met links van ons een steile wand omhoog en rechts een zeer steile wand omlaag. Eigenlijk stonden we er midden op voordat we het in de gaten hadden. Nu vond ik het voor mezelf niet zo’n probleem, maar mijn vrouw heeft hoogtevrees dus die keek niet meer op of om en liep zo recht mogelijk door. Mijn zoon heeft nogal een breed spoor als hij loopt en zijn evenwicht is ook niet helemaal je van het. Achteraf hadden we terug moeten gaan, maar ja, we waren anderhalf uur onderweg en zouden nog een half uurtje te gaan hebben. Ga je dan anderhalf uur teruglopen? Ik maande mijn zoon links te blijven en met één hand in contact te blijven met de wand omhoog. Zelf had ik mijn zoon stevig vast aan zijn broekriem en probeerde ik ook links te blijven. Naast elkaar was inmiddels geen optie meer. Dan hoop je dat na de eerstvolgende bocht het pad breder wordt of de berg minder steil. Dat bleek ijdele hoop. Sterker nog: het einde leek nauwelijks in zicht. Halverwege ben ik samen met mijn zoon gaan zitten, serieus overwegende om dan maar een helikopter te laten komen want ik was uitgeput. Niet van vermoeidheid, maar vanwege de zorg om mijn zoon. Uiteindelijk zijn we toch weer opgestaan en zijn we met zijn drieën uitermate langzaam na nog eens een kwartier aan het einde van het ravijn gekomen. Een opluchting waarvan ik de tranen in mijn ogen kreeg. Nog nóóit heeft een biertje op het terras zó goed gesmaakt.
Nu, een aantal jaren later, heeft mijn zoon nog steeds last van mij omdat ik hem bij iedere hoogte met twee handen vastgrijp of hem sowieso verbied bij een diepte in de buurt te komen, ook al staat er een muurtje of hek voor.